Taalles geven, op het werk

Dinsdag, 25 juli 2023 – VDL, Huuskes, Plukon, Europastry en Pentas; stuk voor stuk Twentse bedrijven die volop gebruik maken van buitenlandse vakkrachten. Dat de meesten het Nederlands nauwelijks machtig zijn, zorgt voor irritaties en problemen. De oplossing? Taalles geven, op het werk.

Lukasz Leszko doet de grondstoffen in de mal, drukt op de knop en laat zo de rotatiegietmachine draaien. Zo veranderen de ‘ingrediënten’ in een luchtkanaal van kunststof, even hiervoor heeft hij tanks voor ruitenwisservloeistof gefabriceerd. Naast hem kijkt Pentas-directeur Marthijn Koorn tevreden toe. „Mooi hè, die samenwerking tussen robot en mens.”

Bij het Almelose familiebedrijf maken ze al sinds jaar en dag holle kunststofproducten; het begon ooit met windsurfplanken, later kwamen daar onder meer borden voor wegafzettingen, onderstellen voor picknicktafels en festivalurinoirs bij. Onderdelen waar vraag naar is, maar waar een klant er geen tienduizenden van nodig heeft. „Dat is ons nadeel”, zegt Koorn. „Het is veel handarbeid.”

Tot drie jaar geleden was al het personeel nog Nederlands sprekend, maar door groei en een tekort aan jonge technici moesten ze ‘creatief’ worden, vertelt hoofd personeelszaken Thekla Noppers. Lees: Pentas moest mensen uit het buitenland halen. Vandaag de dag werken er een stuk of 30, voornamelijk uit Polen. En dat was wennen.

Gaan ze na een paar maanden weer weg? Spreken ze Engels of Duits? Willen ze in Nederland een leven opbouwen? Zijn ze bereid de taal te leren? Stuk voor stuk vragen waar Noppers niet altijd een eerlijk antwoord op kreeg. Zo ging het met een groep Roemenen direct mis - het hoofd personeelszaken houdt het op ‘rommelig’, waarna de selectieprocedure strakker werd.

Maar de taal bleef een barrière vormen, tussen de collega’s. „We zijn een familiebedrijf”, zegt Koorn, „en dat willen we graag zo houden. We willen dat ze in het Nederlands ‘goedemorgen’ tegen elkaar kunnen zeggen. Dat onze Nederlandse mensen ook hun grapjes kunnen maken, met elkaar in eigen taal kunnen dollen. En we willen niet dat mensen als Lukasz ons als iets tijdelijks zien.”

En daarin staat Pentas niet alleen, weet Stef van der Velden van het ROC van Twente. Het is inmiddels 2,5 jaar geleden dat zij voor het eerst de vraag kregen of ze een docent Nederlands op een bedrijf les konden laten geven. Dat bleek een succes. Het praatte zich rond en inmiddels zijn er volgens Van der Velden bijna 20 Twentse bedrijven waar volledige, wekenlange taaltrajecten lopen.

Bij Huuskes beginnen na de vakantie twee groepen, van verschillende niveaus, bij VDL zelfs drie. Ook Plukon uit Goor heeft die intentie, bij Europastry in Oldenzaal is net een traject afgerond. Bedrijven konden er subsidie voor krijgen - die landelijke pot was in 2023 3,35 miljoen euro - maar dat geld was al snel op. „De meesten betalen het uit eigen zak.”

Dat doet Pentas ook. Koorn vertelt dat hij het als een belangrijke investering in de toekomst van het bedrijf ziet. De laatste jaren zijn ze gegroeid, van 120 naar 150 medewerkers, maar dat was zonder de arbeidsmigranten niet gelukt. „De toestroom is krap, er is vergrijzing, schaarste op de arbeidsmarkt. In Twente gaan we nog veel meer moeten leunen op krachten van buitenaf.”

Het is de kunst om de Poolse mensen te integreren, en dat zal met vallen en opstaan gaan, maar de directeur gelooft dat ze op de goede weg zijn. Hij noemt de deelname aan een hardloopwedstrijd vanuit het werk en de aanwezigheid bij de bouwvakborrel als mooie voorbeelden.

Door de taallessen op het werk zagen ze vorderingen, vooral bij de mannen die wekelijks kwamen. Het ‘goedemorgen’ zit er aardig in, Lukasz Leszko kan na 1,5 jaar al veel meer dan dat. „Ik denk dat het goed voor mij was”, zegt hij over de taalles. Hij investeert in zichzelf, omdat hij zijn toekomst hier ziet. „Ik heb hier een huis gekocht, mijn twee jonge kinderen zijn hier geboren.”

Het laat hoofd personeelszaken Thekla Noppers tevreden lachen. Ze gaf Lukasz een vast contract; van hem mogen er meer zijn. Voor hij verder gaat met zijn werk, slaat ze hem op de schouders. „Hij wordt een echte Nederlander.”